The Way of: Nintendo - Deel 2
Heb je het eerste deel van The Way of Nintendo nog niet gelezen? Klik dan hier om naar het eerste deel te gaan.
Nintendo goes USA!
In 1979 richtte Minoru Arakawa, een schoonzoon van Hiroshi Yamauchi, Nintendo of America op. Deze was gevestigd in New York, en het doel van deze nederzetting van Nintendo was om ook in Amerika hun producten te kunnen verkopen. In 1980 lieten ze 3000 arcade machines overkomen met het spel Radar Scope. Dit spel was immens populair in Japan, dus Nintendo dacht makkelijk te kunnen scoren. Helaas! Het spel flopte enorm in Amerkia, en Nintendo wist maar 1000 kasten te verkopen, en zat nog met 2000 overgebleven kasten op kantoor. Ze zaten met de handen in het haar. Paniekerig werd er heen en weer gecommuniceerd met de thuisbasis in Japan. Men had een goede impuls nodig. Een origineel spel, eentje dat iedereen wilde spelen. En dat natuurlijk wel zo gemaakt is dat het in no time over de hardware van de Radar Scope kasten heengezet kan worden. Dit was het moment om de knappe koppen in Japan aan het werk te zetten.
Radar Scope.
Miyamoto's introductie
In Japan liep alles nog gewoon op rolletjes, maar het probleem in Amerika was wél erg groot. Daarom liet Nintendo een groepje mensen aan een nieuw spel werken. Een van deze personen was de pas aangenomen Shigeru Miyamoto, de zoon van een vriend van Hiroshi Yamauchi. Miyamoto had absoluut geen ervaring met het maken van spellen, maar was wel enorm creatief. Hij bedacht dat je met een mannetje naar boven moest rennen om zijn geliefde uit de klauwen van een boze primaat te redden. De knappe koppen wisten het te maken in een spel, dat Donkey Kong ging heten. Deze naam had Miyamoto zelf bedacht. De beste man nam namelijk aan dat de naam stond voor gekke aap.
Ze verzonden het spel naar Amerika, waar er in eerste instantie woest gereageerd werd. Want zij stonden op het punt van de afgrond, en vervolgens komen die Japanners met een nieuw spel aan wat compleet anders was dan waar op dat moment de interesse lag bij de mensen in de VS. Maar goed, ze hadden weinig keus en installeerden het spel alsnog in de kasten. Wat er toen gebeurde, ging tegen alle verwachtingen in. Het spel werd een enorm succes, en Nintendo of America was gered. Een leuk weetje: de naam voor Mario (die toen nog Jumpman heette) komt van de toenmalige huisbaas van het kantoor waar Nintendo of America inzat, Mario SEGAli. Toen hij tijdens een vergadering boos binnen kwam stormen over de huur, vonden de aanwezige personen hem toch erg veel lijken op Jumpman. Er werd al snel besloten dat het mannetje ook Mario moest gaan heten, en de rest is geschiedenis.
Dit is Shigeru Miyamoto, de bedenker van onder andere Super Mario Bros. en Zelda.
Donkey Kong Jr. en de D-Pad
Na het onverwacht grote succes in 1982 van Donkey Kong duurde het niet lang tot het volgende spel zou komen. Het vervolg op Donkey Kong, Donkey Kong Jr., verscheen een jaar na het origineel. Op datzelfde moment kwam Nintendo met een Game & Watch van Donkey Kong. Daarop waren een paar nieuwe vindingen van Gunpei Yokoi te vinden. Zo had het apparaatje 2 schermen, en maakte de befaamde D-Pad erop zijn debuut.
In Donkey Kong Jr. waren de rollen omgedraait, dit keer was Mario de badguy!
Al is 'ie nog zo simpel, fijn en betrouwbaar is het D-Pad zeker. Deze vierpuntstoets siert nu al 29 jaar de specomputers van Nintendo.
De Donkey Kong Game & Watch in volle glorie.
Famicom
Op 15 juli 1983 bracht Nintendo in Japan de Family Computer uit, welke vaak wordt afgekort tot Famicom. Toen dit apparaatje verscheen, waren er drie spellen voor beschikbaar: een port van het immens populaire Donkey Kong, Donkey Kong Jr. en Popeye. Al snel waren er problemen aan de horizon, want de eerste lading Famicoms hadden een probleem met de chipset van het systeem. Dit zorgde ervoor dat het systeem crashte. Maar na een grote terugroepactie om de kapotte onderdelen te vervangen kwam alles goed. Sterker nog, het ging zelfs zo goed dat de Famicom aan het eind van 1984 de best verkopende spelcomputer was in Japan!
De Famicon.
Advanced Video System (AVS)
Nintendo wilde rond 1985 de oversteek maken met de Famicom naar Amerika. De eerste plannen om dit te doen waren met Atari. Het systeem zou de Nintendo Advanced Video Game System gaan heten. Maar toen Atari erachter kwam dan Nintendo een paar jaar daarvoor een deal had gesloten met Coleco, Atari's grootste concurrent op dat moment, was het hele idee van het Nintendo Advanced Video Game System al snel van de baan. Nintendo besloot zelf verder te gaan, en kwam met begin 1986 met de NES, het Nintendo Entertainment System, welke een aangepast versie van de Famicom was.
Het beruchte prototype. Deze foto is gemaakt in de Nintendo World Store in New York, waar het apparaat te bewonderen is.
R.O.B. de Robot
Een klein probleempje. In 1983 had onder andere Atari in het Westen de gehele videogamesmarkt laten instorten. Winkeliers kochten hierdoor niet echt graag spelcomputers meer in, omdat de consumenten ze toch niet meer kochten. Dus Nintendo moest met een slim idee komen om de winkeliers over te halen om de NES tóch te verkopen. Ze kwamen met een bundel op de Amerikaanse-markt. In de bundel zat een mechanisch robotje, genaamd R.O.B., waarmee je samen spelletjes kon spelen. De R.O.B. werd geleverd bij de NES, plus de benodigde onderdelen voor de robot en het spel Gyromite.
Ook zat er een grijze zapper bij (later fel-oranje), zodat je in je vrije tijd ook op eenden kon schieten op de televisie. Consumenten hadden interesse in het speelgoed en winkels kochten de bundel massaal in. Het NES systeem werd door Nintendo zelf het Control Deck genoemd (om de term Video Game systeem te omzeilen) en je kon er ook nog andere games op kopen en spelen. In een periode van 2 maanden na de launch verschenen er 18 spellen, welke een kenmerkende zware doos kregen, waarvan er 3 zilverkleurig waren. Het systeem liep enorm hard, en niet alleen bij de launch, maar ook in de periode erna was het apparaat nergens meer te verkrijgen. Het was Nintendo gelukt de vastgelopen gamesmarkt in Amerika los te krijgen.
R.O.B.: Robotic Operating Buddy, hier gezien met de uitbreidingstukken voor het spel Gyromite.
De Nintendo seal of quality
Een ander belangrijk middel om het vertouwen van de consument te winnen, was de Nintendo seal of quality, welke kwaliteit en werkendheid van een spel of accessoire moest garanderen. Deze seal, die in het begin zwart met groen was, en later wit met goud, zat standaard op ieder gelicenseerd Nintendo spel. Uitgevers mochten hun spellen niet uitbrengen zonder licentie, maar moesten eerst bij Nintendo langs. Soms werden er zelfs dingen gecensureerd uit de spellen, zoals grove woorden, religieuze tekens en bloed. Dit is ook een van de redenen waarom men nu nog wel eens wilt spreken van het kiddy imago van Nintendo, maar het censureren met de seal of quality zorgde juist voor vertrouwen bij de consument.
Dit is Nintendo Quality Seal.
Twee regio's, één continent
Toen de NES in Europa aankwam, gebeurde er iets raars. Hier had men namelijk niet gekozen voor één regio, zoals in Japan en Amerika, maar had men de boel in twee regio's opgesplitst, PAL-A en PAL-B. Dit omdat in een deel van Europa de consoles geleverd werden door Mattel, en op het vasteland, met uitzondering van Italië, door Nintendo zelf. PAL-A werd meestal gerefereerd met NES- of Mattel-versies, en PAL-B met de Europese versie. Hier in Nederland kregen we de PAL-B consoles. Het grootste probleem van deze verschillende regio's is dat spellen hierdoor niet uitwisselbaar zijn tussen beide regio's. Frustratie dus, maar gelukkig kon dit probleem makkelijk omzeild worden met een convertor.
De NES Mattel-versie.
Fli, fla, Nintendo floppy!
In Japan was de Famicom nog steeds een groot succes, eind jaren '80 had gemiddeld één op de drie Japanse huishoudens de spelcomputer in huis. Reden voor Nintendo dus om op 21 februari 1986 een uitbreiding op de markt te brengen. Met het Famicom Disk System kon je floppy's afspelen.
Floppy's met spellen kon je kopen in de winkel, maar ook buiten op straat in speciale automaten.Er waren zelfs speciale 'downloadstations'. Op deze automaten kon je op een zelf meegenomen floppy voor omgerekend vier euro een spel laten zetten. Een gat in de markt zou je zeggen. Nou, nee. Helaas leidde deze manier tot piraterij, en de downloadstations waren hierdoor geen groot succes. Gelukkig waren de normale Famicom Disks dat wel. Want de grootste voordelen waren dat het goedkoop was om te produceren en het ook data kon opslaan. Enigste nadeel ervan: floppy's zijn erg storingsgevoelig, en willen vooral op lange termijn niet goed meer werken. Er zijn een aantal erg grote spellen op de disks uitgebracht, zoals onder andere Metroid, Kid Icarus, Super Mario Bros. 2 (hier de Lost Levels) en beide Zelda spellen. De meeste spellen werden hier gewoon op een cartridge uitgebracht, want helaas is dit systeem hier nooit uitgebracht
De NES komt naar Nederland
Een jaar later konden wij ook hier in Nederland aan de slag (op 1 september 1986, om precies te zijn). Ook hier kregen wij in eerste instantie het Deluxe-set (de set met R.O.B.) maar na een tijdje werd die al vervangen door het Action-set, die geen R.O.B. meer bevatte, maar nog wel de Zapper, twee controllers en er zat ook het spel Super Mario Bros. bij! Maar de NES werd hier in Nederland eigenlijk pas laat een succes. Pas rond 1989/1990 begon de console hier wat aan populariteit te winnen.
De Nintendo Entertainment System zoals wij deze in Europa kennen.
De portable revolutie
Na het grote succes van de NES en de Game & Watch handhelds kwam in 1989 het meesterwerk van Gunpei Yokoi uit: de Nintendo GameBoy. Dit draagbare spelcomputertje had de mogelijkheid om gebruik te maken van verwisselbare spelcartridges, en was qua processorkracht net zo krachtig als de NES. Het had zelfs stereo geluid, iets wat de NES niet had. Maar dit was niets vergeleken met de concurrentie, de SEGA Game Gear en de Atari Lynx waren beide een stuk krachtiger dan de GameBoy, en hadden zelfs een kleurenscherm, terwijl de GameBoy maar beschikte over 4 tinten. En toch won de GameBoy de strijd in de handheld markt. Waarom? Simpel. De Lynx en Game Gear mochten danwel beter en krachiger zijn, beide apparaten vraten stroom als een dolle, en batterijen waren toentertijd niet goedkoop. De GameBoy daarintegen was heel erg zuinig, en had ook nog een aantrekkelijkere bibliotheek aan spellen. Want ja, je mag dan nog zo'n mooi ding hebben, als er geen leuke spellen voor verschijnen, heb je er alsnog niks aan. Wij mochten in 1990 pas aan de slag met de GameBoy, samen met de games Super Mario Land en later ook Tetris.
De allereerste GameBoy. Deze had een groenkleurig scherm, dus geen zwart/wit scherm zoals de GameBoy Pocket.
Lees deel 3 van The Way of Nintendo.
Laatste reacties